Kersvers bij Vitesse, kersvers in Arnhem. Voetballer Luc Castaignos (25) is voor minstens één seizoen terug in Nederland. Over kansen grijpen, een stabiel gezinsleven, Mexicaanse tatoeages en zijn rotsvaste geloof in God.
Interview: Nicole Beaujean
Foto’s: Eva Broekema
De tatoeages op zijn linker- en rechterarm vertolken een volledige biografie. Hier hebben alle dierbaren in zijn leven een plekje gekregen: zijn overleden oma en oom, echtgenote Phylicia, zoontje Luciano en ook Jezus Christus. “Ik heb ze laten zetten door de Mexicaanse tattookunstenaar Lallo, toen die even in Den Haag was. Het geloof is belangrijk voor me; mijn moeder is ook gelovig, maar ik ben zelf begonnen de bijbel te lezen. Het katholieke geloof geeft me hoop en kracht in goede en slechte tijden. Ik bid elke dag, bij het opstaan en het slapengaan en ook vóór een voetbalwedstrijd.”
Soulmate
Minstens zo belangrijk voor Luc is zijn jonge gezin: “Phylicia is mijn soulmate. En Luciano (1 jaar) is onze oogappel. Mijn gezin geeft me stabiliteit. Het is fijn om ergens thuis te komen, zeker na een moeilijke dag. En om iemand te hebben om voor te zorgen; je leeft niet meer alleen voor jezelf. Dat heeft me rustiger gemaakt. Mijn droom voor Luciano is dat hij zichzelf kan zijn, zijn eigen leven mag leven. Natuurlijk mag hij worden wat hij zelf wil. En als dat voetballer is, zal ik hem steunen door dik en dun.”
Toekomstdromen
Zijn eigen droom ís al uitgekomen. Na de jeugdopleiding bij Feyenoord deed hij in het voorjaar van 2009 mee aan het Europees kampioenschap voetbal onder 17. Datzelfde jaar debuteerde hij bij de hoofdmacht van Feyenoord, een jaar later in de eredivisie. Daarna begon Lucs buitenlandse avontuur: Internazionale (Italië), Eintracht Frankfurt en Sporting Lissabon. “Ik lééf mijn droom, heb van mijn hobby mijn werk kunnen maken. Het is geweldig als je kunt doen wat je het allerleukste vindt. Aan het hardop uitspreken van toekomstdromen waag ik me niet, daarvoor ben ik te bijgelovig. Maar wat ik tot nu toe hebt meegemaakt, is al zo mooi.”
Kansen grijpen
Die jongensdroom begon tijdens het straatvoetballen in zijn woonplaats Schiedam, later Rotterdam. “We speelden meestal tegen oudere jongens. Dan móet je wel je mond opendoen en voor jezelf opkomen. Dat bleken goede lessen voor later: hoe je je moet bewijzen in het veld. Want hoe ouder je wordt, hoe minder het alleen om voetbaltechniek gaat. Je moet sterk zijn in je koppie en je mannetje staan. Beroepsvoetbal gaat om resultaten en om mentaliteit. Ik ben pas net begonnen bij Vitesse, dus dan moet je weten waar je staat. En tegelijkertijd kansen grijpen als je die krijgt.”
Patatje oorlog
“Henk Fraser, de trainer van Vitesse, en ik kenden elkaar nog uit Jong Oranje. Onze samenwerking beviel destijds heel goed en we hebben steeds contact gehouden. Tijdens de transferperiode werd dat weer intensiever. Vitesse speelt aantrekkelijk voetbal en ik zag het voor mijn gezin ook wel zitten om weer naar Nederland te komen. Dus zijn we verhuisd van Lissabon naar Huissen. We hebben inmiddels vrienden in Italië, Portugal én Nederland. Sommige vriendschappen zijn heel hecht. En het is ook heerlijk om heel af en toe weer een patatje oorlog te eten.”
Frankrijk
Heel veel heeft Luc nog niet van Arnhem gezien, maar de gezellige binnenstad en Sonsbeekpark kent hij al wel. Vakanties brengt hij bij voorkeur door in Zuid-Frankrijk, waar zijn vader vandaan komt. “Vroeger ging ik vaak naar opa en oma Castaignos in Zuid-Frankrijk. Ook nu ga ik met m’n gezin nog steeds graag naar die regio. Strand, zee, wandelen, zwemmen en lekker eten. Een mix van de streek verkennen en luieren. Ik voel een diepe Franse connectie. Het zou super mooi zijn als mijn twee grote liefdes voetbal en Frankrijk nog eens zouden samenkomen.”